“Circulair en biobased bouwen kan. Nu moeten we gaan opschalen.” Dat vindt Atto Harsta die zich als ketenregisseur en aanjager Land+Bouw bij Building Balance inzet voor de opschaling van biobased bouwmaterialen. “Biobased bouwen is een mooi antwoord op het integrale transitievraagstuk vanuit energie, grondstoffen, gezondheid en landbouw. Maar een gezonde markt voor biobased bouwmaterialen vraagt serieuze systeem-veranderingen in verschillende domeinen. Dat wil Building Balance bewerkstelligen.”
Wat doet uw organisatie aan circulair bouwen?
“Biogrondstoffen zoals vezelhennep, olifantengras of stro, voorzien duurzaam in de behoefte aan bouwmaterialen. Ze leggen CO2 vast en dragen bij aan een gezonde leefomgeving. Building Balance is opgericht om het gebruik van biobased bouwmaterialen te versnellen tot het niveau van de Nederlandse circulaire grondstoffenambitie: 50% van het totaal. We stimuleren landelijke én regionale ketens van land tot pand. De unieke regionale aanpak zet boeren, bouwers en regio’s in hun kracht, maar voor een gelijk speelveld met fossiele materialen zijn ook landelijke aanpassingen nodig. Met de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) maakt de Rijksoverheid geld vrij om de juiste randvoorwaarden te creëren voor een gezonde biobased (land)bouweconomie.
Biobased is niet het antwoord voor alles. Voor sommige toepassingen blijven beton, staal of glas nodig. Honderd procent circulair bouwen kan alleen met een gesloten abiotische (technische) en biotische kringloop. Beide zijn noodzakelijk en kunnen elkaar versterken.”
Hoe ziet u de ontwikkeling van circulaire en biobased bouwmaterialen?
“In 2050 moeten alle materialen circulair zijn. Fair pricing is daarvoor cruciaal. Zolang we milieukosten niet of nauwelijks belasten en veel traditionele materialen daardoor te goedkoop blijven, is de transitie lastig te versnellen. Building Balance stimuleert het gebruik van Carbon Credits voor in biogrondstoffen opgeslagen CO2 en tegelijkertijd een belasting op CO2-uitstoot. Dat draagt bij aan een gelijk speelveld. De markt voor circulair bouwmateriaal is nog jong, met vrij kleine spelers met beperkte omzet en productievolumes. Die kunnen nu nog niet concurreren met grootschalige, geoptimaliseerde lineaire processen. Dat niveau moeten we wel bereiken.”
Denkt u dat hergebruik van bouwmaterialen in de toekomst vast onderdeel wordt van het bouwproces?
“Arbeidsintensieve processen als demontage, afvalscheiding, verwerking, logistiek en opslag maken hergebruik relatief duur. Het helpt om arbeid goedkoper te maken en grondstoffen duurder. Veel van onze gebouwen zijn niet ontworpen voor demontage. Het terugwinnen van materialen wordt makkelijker, nu we eisen gaan stellen aan losmaakbaarheid.
Overigens is losmaakbaarheid maar één van de specificaties van circulair bouwen. Het Nieuwe Normaal benoemt er zo’n tien. Die moeten we per gebouw en locatie afwegen. Voor een gemeentehuis dat honderden jaren blijft staan is de weging anders dan voor semipermanente woningen. Zo moeten we bij elk ontwerp beter nadenken over het doel. Als de losmaakbaarheid minder is, moet de veranderbaarheid wellicht groter zijn. Die manier van denken is nog lang geen gemeengoed.”
Hoe belangrijk is (het delen van) productdata in circulair bouwen?
“Data zet hernieuwbare processen in gang. Als een goed BIM-model voor elk gebouw standaard is, weten we precies welke materialen met welke levensduur waar gebruikt zijn.
‘Sectoren die elkaar normaal niet tegenkomen, kunnen nu iets voor elkaar betekenen’
En wanneer ze weer vrijkomen of welk onderhoud nodig is. Met die informatie kun je materiaalstromen aan elkaar koppelen, voor toepassing in een nieuwe levensfase. Voor biobased producten is data ook belangrijk, voor hergebruik én al eerder. Het Carbon Credits systeem is 90% datagedreven. Niet alleen de data, ook de systematiek moet verbeteren. Veel berekeningen voor bijvoorbeeld levenscyclusanalyses of normeringen zijn afgestemd op lineaire producten. Voor de circulaire transitie moet die flink op de schop.”
Hoe groot is de rol van de overheid in het stimuleren van circulair bouwen?
“Net als alle ketenpartijen, heeft ook de overheid een rol. Bijvoorbeeld om wet- en regelgeving aan te passen. In Europa werken al landen met verplichte Carbon Credits. De overheid kan dat ook in Nederland faciliteren. De circulaire transitie is breed. De NABB bestrijkt maar liefst vier ministeries: BZK, I&W, LNV en EZK. De overheid heeft al een grote stap gezet, door zich te realiseren dat biobased bouwen verandering vraagt op al die domeinen. In al die sectoren is er ruimte nodig voor nieuwe circulaire bedrijven.”
Hoe moet binnen de bouwketen beter worden samengewerkt om zo duurzaam en circulair mogelijk te bouwen?
“Biobased bouwen vraagt nieuwe samenwerking tussen landbouw, industrie en de bouwketen. Sectoren die elkaar normaal niet tegenkomen, kunnen nu iets voor elkaar betekenen. In de bouw en landbouw spelen serieuze problemen. Wat is mooier dan elkaar helpen om die samen op te lossen? Samenwerking is voor Building Balance enorm belangrijk. Ook met alle andere ketenpartijen, zoals gemeenten, corporaties en ontwikkelaars. Wij helpen hen om belangen op één lijn te krijgen. En elkaar te vertrouwen, zodat ze van inefficiënt projectgebonden werken overstappen op langdurige ketensamenwerking. Dat is nodig om continuïteit te garanderen zodat industrie en boeren kunnen investeren en met genoeg dekking kunnen produceren.”
Hoe moet de samenwerking met fabrikanten worden ingevuld om zo duurzaam mogelijk te bouwen?
“Fabrikanten brengen boeren en bouwers bij elkaar. Biobased grondstoffen worden door fabrikanten verwerkt en verhandeld. Er zijn meer Nederlandse fabrikanten nodig om de landelijke en regionale ketens te sluiten. Dat scheelt transport en maakt innovatie makkelijker. Nederland loopt voorop qua circulaire bouw, dat vraagt structurele innovatie. Een mooi buitenlands voorbeeld is kruislaag- hout (CLT). Dat is in de industrie ontstaan om laagwaardig naaldhout hoger in de markt te zetten.
Nu speelt CLT een grote rol in de houtbouwrevolutie: kruislings verlijmd vurenhout vormt sterke constructieplaten, die inmiddels goed concurreren met vloeren en wanden van metselwerk of beton. Innovaties kunnen een grondstof dus echt opnieuw in de markt zetten. Dat hebben we ook in Nederland nodig voor biobased grondstoffen.”
Wat is ervoor nodig om circulair bouwen de standaard te laten worden?
“In de fase waarin we nu zitten, is er vertrouwen in de markt nodig. Circulariteit is geen eendagsvlieg, het is de toekomst. Grote opdrachtgevers zoals woningcorporaties, het Rijksvastgoedbedrijf, maar ook Rijkswaterstaat moeten in hun projecten laten zien dat circulair de norm is. Nieuwbouwwoningen moeten 100% circulair in de markt worden gezet, met een minimale hoeveelheid biobased materiaal (>30% in kg) zoals het Nieuwe Normaal voorschrijft. Ook GWW moet hiermee aan de slag. Er kan al veel. Denk aan circulair asfalt met lignine als bitumenvervanger. Ook opdrachtgevers moeten van losse projecten naar gebundelde circulaire opgaven. De fase van pilots is voorbij. We weten dat circulair en biobased bouwen kan. Nu moeten we gaan opschalen. Dan lukt deze transitie.”
Comments are closed.