“Staar je niet blind op meetmethodieken, maar geef goed inzicht in de impact.” Dat is de visie van Thijs Huijsmans, als Programmamanager Duurzaamheid verantwoordelijk voor het duurzaamheidsprogramma van Heijmans Utiliteit. “De transitie is te groot om te laten afhangen van slimme tools en ondoorzichtige rapportcijfers. Het is een fundamentele gedragsverandering.”
Wat doet uw organisatie aan circulair bouwen?
“In steeds meer projecten werkt Heijmans in drie stappen richting circulariteit. De eerste stap is denken in materiaalstromen: maak de hoeveelheid materiaal in een gebouw inzichtelijk. De markt stapt te snel over op meetmethodieken als de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). Daardoor ontbreekt het gevoel bij de hoeveelheid materiaal én wat minder kan. Ook bij opdrachtgevers. Onze houten grondgebonden woningen zijn bijvoorbeeld 60.000 kg lichter dan de betonnen variant. Dat scheelt enorm in transport, productieproces en de bouw. De volgende stap is hergebruik. Materialen inzetten die al in de kringloop zitten, resulteert in maximale milieuwinst. Stap drie is kiezen voor materialen met de minste impact. Circulair bouwen heeft twee kanten: materiaalstromen in de kringloop houden en het terugdringen van CO2-uitstoot. Dat laatste gaat heel goed met biobased materialen die CO2 opnemen.”
Hoe ziet u de ontwikkeling van circulaire en biobased bouwmaterialen?
“Biobased bouwen leent zich goed voor bouwwerken met lichtere eisen, zoals grondgebonden woningen. Heijmans opende dit jaar een fabriek voor houtskeletbouw conceptwoningen. Een fantastische ontwikkeling, maar we moeten biobased niet romantiseren. Voor veel toepassingen, zoals glas, zijn er weinig of geen biobased alternatieven. Het is dus ook hard nodig om die technische materialen te verduurzamen. Dat geldt ook voor beton en asfalt in de infra. Daar draait het om de milieukostenindicator (MKI) en het percentage secundair. Als Rijkswaterstaat met een MKI aanbesteedt, schiet de prijs voor secundair materiaal omhoog, soms zelfs boven primair. Aan het begin van de transitie is dat vreemd. Circulariteit wordt nog gefinancierd door de geoptimaliseerde lineaire economie. Fossiele grondstoffen halen we goedkoop uit de aarde, terwijl circulaire processen arbeidsintensief zijn. Maar door de circulaire doelstelling voor 2050 daalt de vraag naar primaire grondstoffen en hebben die op termijn geen waarde meer.”
‘De transitie is te groot om te laten afhangen van slimme tools en ondoorzichtige rapportcijfers’
Denkt u dat hergebruik van bouwmaterialen in de toekomst vast onderdeel wordt van het bouwproces?
“We gooien te veel weg wat nog waarde heeft. Hergebruik heeft zeker potentie, hoewel het lastig is om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Dat is een ketenuitdaging die wij samen met leveranciers oppakken. Het goed oogsten en opnieuw certificeren van producten vraagt specifieke kennis. Maar een circulaire bouweconomie betekent niet alles krampachtig in dezelfde levenscyclus houden. In een natuurlijke kringloop vergaat materiaal tot compost, als voedingsbodem voor nieuwe processen. Met duurzame recyclingprocessen kunnen we van bestaande producten ook nieuwe producten maken. Dat zorgt voor een hogere kwaliteit. In het project De Nieuwe Post in Arnhem van het Rijksvastgoedbedrijf hergebruiken we bijvoorbeeld staal, metselwerk- stenen, een groot deel van het casco en de fundering. Bij dergelijke bouwelementen werkt dat goed. Maar bijvoorbeeld binnen-wanden en kozijnen kun je beter hoogwaardig recyclen dan laagwaardig hergebruiken.”
Hoe belangrijk is (het delen van) productdata in circulair bouwen?
“Ons innovatiecentrum Heijmans Hive is circulair verbouwd. Goede data over vrijkomende materialen was leidend in het ontwerptraject. Zo zijn de vergaderzalen met een digital twin optimaal ontworpen puur op basis van beschikbare gebruikte glazen wanden. Ontwerpen op basis van beschikbaarheid heeft veel potentie. Om dat op grote schaal te doen ontbreekt een goede database met vrijkomende materialen. Iedereen moet zijn eigen data op orde hebben. Ik geloof in een systeem waarin we die databases koppelen. We moeten niet streven naar één platform, maar naar gelijke spelregels voor datamanagement en goede data-uitwisseling.”
Hoe groot is de rol van de overheid in het stimuleren van circulair bouwen?
“De circulaire businesscase wordt pas succesvol als we de restwaarde van materialen of de milieulast meerekenen, bijvoorbeeld met een CO2- belasting door de overheid. Dat betekent ook CO2 benoemen in processen en aanbiedingen en bewust kiezen voor CO2-arme alternatieven. Ook met de MPG stelt de overheid steeds strengere eisen. Dat werkt prima. Wetgeving hoeft niet voorop te lopen. De overheid is er niet alleen voor koplopers, dus wetgeving mag wat achterlopen op marktontwikkelingen. Als opdrachtgever moet de overheid wel het goede voorbeeld geven. Dat gaat traag. Ze wil wel, maar bureaucratie zit verandering in de weg.”
Hoe moet binnen de bouwketen beter worden samengewerkt om zo duurzaam en circulair mogelijk te bouwen?
“De traditionele bouwsector is log. Iedereen zit op zijn eigen eiland. Terughoudendheid om informatie te delen, vertraagt de transitie enorm. En zolang er traditioneel wordt aanbesteed, met prijsvechtende tenders, zijn de mogelijkheden beperkt. In het Nieuwe Normaal werken we als bouwsector gezamenlijk aan een eenduidige taal en een nieuwe standaard voor circulair bouwen. Een grote stap in de goede richting. We moeten samenwerken en indicatoren op één lijn krijgen. De kringloop kunnen we niet in ons eentje sluiten, daar is de hele keten voor nodig.”
Hoe moet de samenwerking met fabrikanten worden ingevuld om zo duurzaam mogelijk te bouwen?
“Het verdienmodel van fabrikanten moet veranderen. Net als de OV- fiets: niet zo veel mogelijk fietsen verkopen, maar zo veel mogelijk fietsritjes faciliteren. Met het doel zoveel mogelijk functionaliteit uit elke kilo materiaal halen, wordt het interessant om de levensduur te verlengen. Ook een reversed line wordt waardevol, waarbij van bestaande producten nieuwe worden gemaakt.
‘Een circulaire bouweconomie betekent niet alles krampachtig in dezelfde levenscyclus houden’
Steeds meer fabrikanten werken met restwaarde- of terugnamegaranties en zelfs leaseconstructies. Bij dergelijke circulaire verdienmodellen is het wel belangrijk om zowel techniek als kwaliteit zodanig aan te passen dat we producten daadwerkelijk meerdere keren kunnen gebruiken.”
Wat is ervoor nodig om circulair bouwen de standaard te laten worden?
“In de ideale toekomst betalen gebruikers voor een prestatie en blijven materialen eigendom van de bouwsector. In dat ecosysteem heeft
de hele keten een rol. Bouwers en fabrikanten zijn verantwoordelijk voor circulaire materiaalstromen: voor herkomst, gebruik en terugname van materialen. Ontwerpers richten zich op adaptieve gebouwen die de vraag faciliteren én makkelijk aanpasbaar zijn aan andere scenario’s. Dat vraagt een heel andere mentaliteit. We gaan bouwen met legoblokjes die op miljoenen manieren te configureren zijn. Gebouwen zijn geen monumenten meer, maar zijn continu in beweging. En materiaalstromen leveren geen negatieve impact, maar een positieve bijdrage aan de maatschappij. Als vrijkomende materialen voedsel zijn voor iets nieuws, kun je bouwwerken steeds aanpassen aan veranderende behoeftes.”
‘We gaan bouwen met legoblokjes die op miljoenen manieren te configureren zijn’
Comments are closed.