“Veel uitdagingen in de bouwsector moeten in het begin van het bouwproces worden aangepakt”, vindt Menno Rubbens, directeur-eigenaar van projectontwikkelaar cepezedprojects. “In het ontwerp wordt de kiem gelegd voor duurzaamheid en circulariteit. Om dit goed door te voeren, houden we ons vanuit cepezed ook steeds meer bezig met de initatieffase, ontwikkeling én uitvoering.”
Wat doet uw organisatie aan circulair bouwen?
“cepezed realiseerde de afgelopen jaren een aantal spraakmakende circulaire projecten, waaronder de tijdelijke rechtbank in Amsterdam en de Greenhouse in Utrecht. Momenteel verplaatsen we het tijdelijke Zuiderstrandtheater van Scheveningen naar Oss. In onze projecten richten we ons op herbruikbaar, aanpasbaar en remontabel bouwen. Materialen een- op-een hergebruiken, bespaart veel CO2. Hergebruik, oftewel re-use, staat veel hoger op de R-ladder voor circulariteit dan recycling. Meestal gaat er bij recyclen alsnog veel waarde verloren.
Toch is materialen hergebruiken nog niet per se circulair. Circulariteit ligt in de toekomst: zo ontwerpen dat gebouwen en materialen steeds opnieuw gebruikt kunnen worden. Je moet in projecten dus altijd naar de lange termijn kijken. Dat klinkt logisch, maar het gebeurt nog te weinig.”
Hoe ziet u de ontwikkeling van circulaire en biobased bouwmaterialen?
“Wij bouwen hybride, met een mix van biobased en niet-biobased materialen. We hergebruiken bijvoorbeeld regelmatig betonelementen. In de basis geen duurzaam materiaal, maar bij een- op-een hergebruik heeft het in de nieuwe toepassing geen CO2- uitstoot. De nieuwe materialen die we gebruiken zijn zoveel mogelijk biobased. Dat kan echter niet altijd. Denk aan glas. Dat is relatief vervuilend, maar ook essentieel voor het leefklimaat. Uiteindelijk is een gebouw het meest duurzaam als het eeuwen blijft staan omdat mensen het graag gebruiken. Een stalen kolom kan op de lange termijn duurzamer of flexibeler zijn dan hout of beton. Zo moet je voor elk materiaal een goede afweging maken, op basis van de milieubelasting in de levenscyclus.”
Denkt u dat hergebruik van bouwmaterialen in de toekomst vast onderdeel wordt van het bouwproces?
“Er is al best veel aandacht voor hergebruik, maar de focus ligt vaak op recycling. Hoofddraagstructuren van gebouwen, zoals kolommen en vloeren, zijn goed te hergebruiken. Toch worden die nu meestal vermalen en gerecycled. Gelukkig neemt de vraag naar bijvoorbeeld tweedehands kanaalplaten toe. Het loont al om die in zijn geheel te hergebruiken, omdat ze eenvoudig opnieuw te testen en te certificeren zijn. Voor andere elementen is dat lastiger. Zoals gevels die niet meer aan de huidige isolatie-eisen voldoen. Als het speelveld gelijk wordt getrokken door CO2-uitstoot te belasten, dan worden CO2-arme producten vanzelf aantrekkelijker. Zeker tweedehands materiaal, dat helemaal geen CO2-uitstoot meer heeft.”
“In het ontwerp wordt de kiem gelegd voor duurzaamheid en circulariteit”
Hoe belangrijk is (het delen van) productdata in circulair bouwen?
“Het delen van data is heel belangrijk om te weten welke materialen in een gebouw gaan en wat er na demontage weer vrijkomt. Wij leveren onze projecten op met een gedetailleerde ‘digital twin’ in BIM. Bij aanvang klopt dus alle data. Om het kloppend te houden, moeten wijzigingen goed worden bijgehouden. Ik pleit voor een soort kadaster voor gebouwinformatie, waarin alle data up-to-date en toegankelijk blijft.
Ook de productdata moet nog verbeteren. De Nationale Milieudatabase (NMD) is een mooi instrument, maar er ontbreekt nog veel informatie. Ook over tweedehands materialen. Het zou helpen om de standaarden in Europa gelijk te trekken. Met een Europese Environmental Product Declaration (EPD) op basis van een levenscyclusanalyse, kun je prima rekenen. Toch hanteert Nederland net andere richtlijnen. Geharmoniseerde standaarden maken het transparanter en geven ontwerpers beter inzicht in alle eigenschappen van materialen.”
Hoe groot is de rol van de overheid in het stimuleren van circulair bouwen?
“Overheidsorganisaties hebben een rol in de informatievoorziening. Databanken zoals de NMD moeten eigenlijk een soort nutsvoorziening zijn, die door de overheid opgebouwd en beheerd worden. Betrouwbare en evenwichtige informatie is té essentieel om afhankelijk te laten zijn van marktwerking.
De overheid is ook een belangrijke opdrachtgever. Ze wil wel circulair bouwen, maar is ook gebonden aan wet- en regelgeving. Die regels veranderen soms niet zo snel als we willen, maar het is noodzakelijk dat wetgeving goed doordacht is voordat die wordt ingevoerd.”
Hoe moet binnen de bouwketen beter worden samengewerkt om zo duurzaam en circulair mogelijk te bouwen?
“We moeten naar andere samenwerkingsvormen toe. Als we allemaal in ons eigen hokje blijven zitten, gaan integrale kennis en mogelijkheden verloren. Daarom zijn wij als architect ook risicodragend betrokken bij andere aspecten van het bouwproces waar we waarde kunnen toevoegen. Naast bouw en projectontwikkeling, richt cepezed zich nu ook op sloop. We zijn met sloopbedrijf Lagemaat een bedrijf gestart, zodat we gezamenlijk kunnen inschrijven op tenders. Vijf jaar geleden was zo’n nauwe samenwerking tussen een architect en een sloper ondenkbaar. Maar in remontabel bouwen hebben we een gemeenschappelijk belang. Wij hebben ervaring met ontwerpen en bouwen, zij met uit elkaar halen en remonteren. Dus we leren veel van elkaar. Kennis delen is essentieel. Wees niet bang om te laten zien wat je doet, ook wat je niet goed doet. Daarvan leer je het meest.”
Hoe moet de samenwerking met fabrikanten worden ingevuld om zo duurzaam mogelijk te bouwen?
“Innovatie begint vaak bij fabrikanten. Door hen vroegtijdig in het proces te betrekken, kunnen ze meedenken over de mogelijkheden van hun producten of nieuwe toepassingen. Misschien werkt het veel beter als je een product of het ontwerp iets aanpast? Die kennisuitwisseling is essentieel voor efficiënte, betaalbare, hoogwaardige en toekomstbestendige gebouwen. Dat vraagt ook een andere manier van inkopen. Geen focus op de laagste prijs, maar op de beste prijs-kwaliteitverhouding voor de lange termijn.”
Wat is ervoor nodig om circulair bouwen de standaard te laten worden?
“Naast de energietransitie en de materiaaltransitie is er nog een transitie nodig: de ontwerptransitie. We moeten fundamenteel anders gaan denken over hoe we gebouwen ontwerpen, bouwen, weer uit elkaar halen, aanpassen of verplaatsen en hergebruiken. We bouwen vaak nog bijna middeleeuws. Met beton en baksteen, flink aan elkaar vast. En gebouwen staan meestal niet langer dan 30 jaar. Daarmee gaan enorm veel energie en CO2 verloren. Er moet dus veel meer aandacht komen voor het ontwerp, niet alleen vanuit architecten, maar vanuit de hele bouwketen. Van toeleveranciers tot adviseurs en bouwers; de hele keten moet kijken hoe ze kan bijdragen aan adaptieve gebouwen.”
“Circulariteit ligt in de toekomst: zo ontwerpen dat gebouwen en materialen steeds opnieuw gebruikt kunnen worden.”
Comments are closed.