BIM gaat over samenwerken, en daardoor inspireert en motiveert de ene partij de andere. Door de intrede van BIM bij architecten, studiebureaus en aannemers voelden de fabrikanten van bouwmaterialen en -systemen de noodzaak om hun productenportefeuille BIM-ready te maken. Om het resultaat zo werkbaar mogelijk te maken, is het belangrijk dat ze een BIM-introductie gestructureerd aanpakken op basis van een intern en extern onderzoek.
Make it all about them
Voor fabrikanten die een BIM-strategie willen bepalen, is het eerst en vooral cruciaal om een juiste doelgroep identificeren. Op basis van het aankoopgedrag of de bestelgegevens van de belangrijkste klantengroepen kunnen ze een of meerdere BIM-doelgroepen distilleren. Er is immers een groot verschil in de aard van productafnemers: schrijft de architect de producten voor of worden ze door de ingenieur, de aannemer, de onderaannemer of door de eindklant zelf gekozen? Onderzoek met andere woorden de ‘route to market’ van je producten en hoe BIM-objecten daarin een beslissende rol zouden kunnen spelen. In de HVAC-branche is de productflow van fabrikant tot klant bijvoorbeeld helemaal anders dan voor gevelstenen.
“Het kan opportuun zijn om een ondersteunende partner in te schakelen en de objecten cloud-based aan te bieden.”
Als dit gebeurd is, moet beslist worden of de opmaak van de objectenbibliotheek of andere tools intern of extern zal gebeuren (of een combinatie ervan). Een kritisch onderzoek van de productenportefeuille zal duidelijk maken of de bibliotheek al dan niet snel achterhaald zal zijn en frequente updates vereist, waarbij er een onderscheid moet worden gemaakt tussen stabiele en continu evoluerende objecten. Het kan opportuun zijn om een ondersteunende partner in te schakelen en de objecten cloud-based aan te bieden.
Meer dan een objectenbibliotheek
Het is een open deur intrappen, maar BIM-ondersteunend werken houdt voor een fabrikant meer in dan het online plaatsen van een objectenbibliotheek. BIM biedt immers ook de mogelijkheid om op een andere manier te communiceren met de klant, waarbij de informatieoverdracht veel efficiënter verloopt. Als BIM staat voor samenwerken en informatie delen en koppelen, dan moeten fabrikanten hun klanten niet alleen kennen, maar moeten ze ook met hen meedenken. Bimmen betekent voor fabrikanten dus interactief en empatisch dialogeren met de klant.
Sommige fabrikanten opteren in de aanloop naar de publicatie voor een testfase bij een selecte klantengroep en/of gesprekken met andere fabrikanten die in het (recente) verleden al een succesvolle BIM-introductie hebben doorlopen. BIM-gebruikersbijeenkomsten kunnen ook als inspiratiebron fungeren dankzij het rechtstreekse contact met de eindgebruiker.
“Het is een open deur intrappen, maar BIM-ondersteunend werken houdt voor een fabrikant meer in dan het online plaatsen van een objectenbibliotheek.”
Door gelijktijdig met de publicatie van de bibliotheek andere BIM-tools ter beschikking te stellen, kunnen fabrikanten ervoor zorgen dat klanten makkelijker hun weg vinden naar de bibliotheek. Denk bijvoorbeeld aan een plug-in voor de opmaak van visualisaties of slimme objecten die de modelleur helpen communiceren door hem bij clashdetectie de nodige informatie te geven. Misschien kan het ook nuttig zijn om aan de hand van de bibliotheek of de andere tools extra studies of analyses inzake niet-transactioneel klantgedrag te genereren. Houd echter rekening met de boutade dat analyses slechts zo goed zijn als de kwaliteit van de beschikbare data. Of zoals een bekende computerwetenschappelijke quote het formuleert: garbage in – garbage out (GIGO).
Focus op eindresultaat
Nadat je de doelgroep(en) hebt geïdentificeerd, zijn er nog veel andere beslissingen te nemen. Welke software wordt ondersteund? Worden er ook IFC-objecten aangeboden? Wat is de geometrische detailgraad van de objecten en welke eigenschappen worden ingebouwd? In welke taal wordt deze informatie ter beschikking gesteld? Is het opportuun om solitaire objecten te maken, of eerder componenten die een onderdeel van een ander object vormen? Of systemen die uit meerdere gekoppelde objecten bestaan? Of materialen die niet direct als ‘object’ te downloaden zijn? De beste leidraad voor fabrikanten om antwoorden te formuleren op deze vragen is volgende basisbedenking: welke ketenpartner wil welke informatie uit de BIM-content halen?
Een grote meerwaarde van de BIM-methodiek is het automatisch extraheren van meetstaten en bestekken. Het is dan ook aan te raden om de informatie eenduidig toe te voegen en uitwisselbaar te maken volgens een gestandaardiseerde codering. In België zijn er verschillende coderingen in omloop, maar onder impuls van cluster BIM en het WTCB wordt er gewerkt aan één uniforme standaard.
“Een grote meerwaarde van de BIM-methodiek is het automatisch extraheren van meetstaten en bestekken.”
In bibliotheken die zowel bij private als openbare aanbestedingen gebruikt worden, bevatten de objecten bij voorkeur zowel generieke als specifieke content of wordt de bibliotheek opgesplitst in een generieke en specifieke versie. Welke informatie in welke fase van het dossier aangewend wordt, is een belangrijk aandachtspunt. Dat is niet evident omdat een object ontwikkeld wordt in een abstracte omgeving, waardoor het dus eerst in een virtueel model terechtkomt alvorens het gerealiseerd wordt als onderdeel van een reëel gebouw.
De skills die vereist zijn bij het ontwerpen van een object zijn anders dan die van een BIM-modelleur. Het analytisch vermogen om de juiste data te verwerken in een BIM-object of in een objectenfamilie verschilt sterk van de bouwtechnische inzichten die een BIM-modelleur moet bezitten.
Publicatie van objecten
Het uiteindelijke doel van BIM-objecten is ze gebruiksklaar publiceren, zodat modelleurs ze kunnen downloaden. Dit kan op de website van de fabrikant of op een extern platform (BIMobject, BIM&CO, MEPcontent …), waar objecten van verschillende fabrikanten gebundeld worden. Meestal betaalt de fabrikant voor de publicatie en kan de gebruiker de objecten gratis downloaden.
Lokale softwareverdelers bieden al dan niet via gebruikersgroepen vaak ook toegespitste bibliotheken aan die beter afgestemd zijn op de lokale markt. Deze bibliotheken zijn doorgaans neutraal opgebouwd en dienen dus niet ter vervanging van de fabrikantspecifieke objecten.
“Een goed BIM-object kan ook een ideale marketingtool zijn. Hoe meer een object gedownload wordt, hoe groter de naambekendheid van een product of een merk.”
De meest flexibele manier om objecten te delen, is via de cloud. Het continu up-to-date houden van de objectcontent is een hele opgave, zeker voor fabrikanten die een uitgebreide en snel evoluerende productenportefeuille hebben. Er moet enerzijds nagedacht worden over de strategie voor het bijwerken van objecten, en anderzijds over de omgang met verouderde objecten. Niets zo vervelend als verouderde objecten die ‘een eigen leven’ beginnen leiden. Een constante controle en beheersing van de aangeboden gegevens is quasi onontbeerlijk om een goede service te kunnen bieden. Tenslotte zijn BIM-objecten ook een soort commercieel hulpmiddel. Hoe meer modelleurs de objecten oppikken, hoe hoger de commerciële boost van het product en hoe beter de ROI. Een werf die in de problemen komt door verouderde productgegevens uit een BIM-object, is uiteraard niet de beste reclame.
Een goed BIM-object kan ook een ideale marketingtool zijn. Hoe meer een object gedownload wordt, hoe groter de naambekendheid van een product of een merk. Ook in dit opzicht is er sprake van een opsplitsing tussen specifiek en generiek. Het eerste object kan fraai en met een hoog detailniveau opgemaakt worden, waarbij de bedrijfsfilosofie via het object kan doorsijpelen naar een project. Bij een generiek object spelen andere argumenten, zoals eenduidigheid en efficiëntie. In beide gevallen blijft de achterliggende gedachte dat het object een virtuele versie van een merk of een product is overeind, net als de gedachte dat het in de volledige flow van virtueel naar reëel jouw product of merk blijft. Tenslotte kan het downloadgedrag van klanten en modelleurs interessante informatie opleveren voor marktonderzoeken en verkoopplannen.
KISS
Samenvattend kunnen we stellen dat een ander acroniem uit de programmeurswereld representatief is als goede raad voor een fabrikant die een BIM-objectbibliotheek wil opstarten: KISS (Keep It Simple, Stupid):
- Ga in dialoog: wat wil de klant, wat wil hij niet?
- Bepaal een strategie: wat eerst, specifiek/generiek, keuze en versie van de ondersteunende formaten, hoe objecten publiceren …?
- Inventariseer, rekening houdend met de hierboven vergaarde info
- Doe kennis op om zelf objecten te maken of uit te besteden aan partner
- Wil de fabrikant digitale bouwsteentjes aanleveren en/of de klant ontzorgen?
- Zijn de afnemers nationaal/internationaal?
- Zijn de afnemers ontwerpers/aannemers/installateurs?
- Hoe materiaaleigen informatie koppelen aan object?
- IFCondersteunend/parametrisch
- Prop modellen niet vol met overbodige en logge functionaliteiten/properties
- AR, VR-, MR-ready
- Welke codering of standaard gebruik je?
- Hoe publiceren: eigen website, platform, via gebruikersverenigingen?
- Laat de wereld weten dat je BIMobjecten hebt: publiceer, deel en promoot
- Cloudbased of niet?
Bij dit alles is de slogan ‘het blijft van begin tot eind JOUW product’ een goede reminder om steeds te focussen op wat de klant werkelijk wil.
In het voorjaar van 2018 organiseerde BIMtonic twee panelgesprekken waaraan verschillende bouwactoren deelnamen: architecten, aannemers, consultants, ingenieurs, softwarebedrijven en fabrikanten. Op de vraag wat fabrikanten moeten doen en zeker niét moeten doen om het bimmen te vergemakkelijken, luidde het antwoord: maak BIM-objecten niet te zwaar. Overlaad ze niet met nutteloze informatie. Een productietekening is niet automatisch geschikt als BIM-object. Zeker niet als het een repetitief object is zoals bijvoorbeeld buitenschrijnwerk.
KISS: Keep It Simple, Stupid
Bron: https://www.bimtonic.be/
Comments are closed.