Wordt tijdelijk opgeslagen CO₂ meegenomen in de Bepalingsmethode Milieuprestatie? En zo ja, op welke wijze? En wat is het effect ervan op de berekening?
[Om het artikel over CO₂ in bouwmaterialen duidelijker te maken, hebben we deze tekst op 16 november 2020 aangepast]
Bovenstaande vragen worden dikwijls aan de NMD gesteld. Daarbij wordt met name gedacht aan de CO₂-opslag in bomen. (Om preciezer te zijn gaat het om de biogeen koolstof uit CO₂ die wordt opgenomen door de bomen). Verondersteld wordt dat de opslag van CO₂ in hout een positief effect heeft op de Global Warming Potential (GWP) indicator, een van de milieueffectcategorieën van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken.
Europese norm
Met betrekking tot de opname en de uitstoot van biogeen koolstof in een bouwproduct volgt versie 3.0 van de Nederlandse Bepalingsmethode Milieuprestatie de Europese norm EN 15804: A2 (2019). In de nieuwste versie van de Europese norm is ‘klimaatverandering – biogeen’ een aparte impactcategorie geworden. Hierdoor wordt de hoeveelheid koolstof in biobased-producten als hout duidelijk in beeld gebracht. Met deze versie van EN 15804 is het verplicht geworden om dit ook te doen voor de modules C en D. Op verschillende plaatsen in de normtekst wordt nadrukkelijk erop gewezen dat daar niet van mag worden afgeweken bij producten die biobased materiaal bevatten. Dit betekent dat in alle modules, ook in C4 (einde gebouwlevensduur) en module D (de potentiële milieuvoordelen en -belasting buiten de systeemgrens), de opname en emissie van biogeen koolstof wordt meegenomen.
Effect op de GWP-indicator
De vraag is dan wat het effect ervan is op de GWP-indicator. De EN 15804: A2(2019) zegt erover dat de hoeveelheid CO₂ die in de biomassa wordt opgenomen en de equivalente hoeveelheid CO₂-emissies uit die biomassa uiteindelijk resulteert in een netto CO2-uitstoot van nul, indien biomassa-koolstof niet wordt omgezet in methaan, niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS) of een andere precursor.
C.2 Calculation rules for the climate change impact category
C.2.4 Biogenic global warming potential (GWP-biogenic)
This indicator accounts for GWP from removals of CO₂ into biomass from all sources except native forests, as transfer of carbon, sequestered by living biomass, from nature into the product system declared as GWP-biogenic. This indicator also accounts for GWP from transfers of any biogenic carbon from previous product systems into the product system under study…..
Impacts are declared in the modules where they occur. Removals of biogenic CO₂ into biomass (with the exclusion of biomass of native forests) and transfers from previous product systems shall be characterised in the LCIA as –1 kg CO₂ eq./kg CO₂ when entering the product system. Emissions of biogenic CO2 from biomass and transfers of biomass into subsequent product systems (with the exclusion of biomass of native forests) shall be characterized as +1 kg CO₂ eq./kg CO2 of biogenic carbon, see EN ISO 14067:2018, 6.5.2.
Met andere woorden, conform de regels van EN 15804/A2:2019 wordt de opslag van biogeen koolstof in houtproducten meegenomen in de berekening van het GWP-effect. Het netto effect is niet positief, omdat de opname van CO₂ niet hoger is dan het negatieve effect van de uitstoot van het houtproduct aan het einde van de levensfase.
Zuurstof en biomassa
Bomen halen CO₂ uit de lucht en zetten die om in zuurstof en biomassa (zoals hout, blad en wortels). De zuurstof geven ze af aan de lucht. Bomen slaan vooral extra CO₂ op als ze groeien. De CO₂ wordt dan vastgelegd in de toenemende biomassa van de boom. Zodra ze volgroeid zijn, slaan bomen geen extra CO₂ meer op (ze zetten nog wel CO₂ uit de lucht om in onder andere zuurstof). De CO₂ die ze in de groeifase hebben opgeslagen, blijft wel in de boom. Als het hout verbrandt of wegrot, komt de CO₂ weer vrij in de lucht. De opslag van CO₂ in bomen is dus tijdelijk. Daarom zorgen veel aanbieders van klimaatcompensatie ervoor dat bomen worden vervangen als ze zijn uitgegroeid.
Bron: Milieucentraal.nl.
De hierboven beschreven regels voor de berekening van de GWP van biogene koolstof gelden niet voor alle vormen van opslag van CO₂. Tijdelijke opslag van CO₂ die tijdens een productieproces is afgevangen en ergens in de grond wordt opgeslagen, mag niet worden gewaardeerd in de berekening van de GWP. Dat geldt eveneens voor compensatie-projecten, waarbij bomen worden geplant om bijvoorbeeld de GP-effecten van een vliegreis te neutraliseren. In paragraaf 2.7.2.5.van de Bepalingsmethode Milieuprestatie is aangegeven dat de EN 15804/A2:2019 van toepassing is.
In artikel 5.4.3 (Additional information on carbon offset, carbon storage and delayed emissions) van de EN 15804/A2:2019 is het volgende opgenomen:
Carbon offset processes are not part of the product system under study. Carbon offset shall not be included in the calculation of the GWP.
Note A: carbon offset is a reduction in emissions of carbon dioxide or other greenhouse gases made in order to compensate for an emission elsewhere. The effect of temporary carbon storage and delayed emissions, i.e. the discounting of emissions and removals, shall not be included in the calculation of the GWP.
bron: milieudatabase.nl
Comments are closed.