Op de ALV van 8 november waren Koen Lubber en Wilma Visser van VDNDP te gast. Zij hielden een presentatie waarin ze duidelijk aangaven hoe zij de ontwikkeling van het bouwproces zien en hoe zij de rol van toeleveranciers in het BIM-proces zien. VDNDP gaf hierbij een aantal kansen aan die opgepakt kunnen worden te versterking van de samenwerking tussen alle betrokken partijen.
Over VDNDP
VDPDN heeft twee vestigingen; één in Amsterdam en één in Enschede, waar in totaal zo’n 40 mensen werken. VDNDP bouwt bruggen tussen het ontwerp en de realisatie van een gebouw. Dit doet zij voor aannemers, architecten en opdrachtgevers. Het BIM-model wordt hierbij gebruikt als grootste communicatiemiddel. Of deze gebouwen nu in de ontwerpfase zitten of al volledig beheerd moeten worden. VDPDN voert restauratieprojecten uit, maar ook herbestemmingsprojecten en nieuwbouwprojecten. Van kleine verbouwingen tot grote utilitaire projecten.
Het traditionele bouwproces
Het traditionele bouwproces is altijd opgedeeld geweest in verschillende fasen. In de ontwerpfase had de architect de coördinatie over de adviseurs om een definitief ontwerp te kunnen realiseren. Pas wanneer deze fase werd afgerond, kwam de aannemer in beeld die het hele plan naar de realisatiefase tilde. Uiteraard keek in deze fase de ontwerpende partij mee, zodat de ontwerpprincipes wel gewaarborgd zouden worden. De aannemer betrok eigen leveranciers bij de ontwikkeling. De leverancier kwam dan met opmerkingen, verbeteringen en aanpassingen op het ontwerp om het gebouw realiseerbaar de maken binnen de kaders van de opdrachtgever en aannemer.
Grote impact van latere aanpassingen
Het nadeel van het traditionele proces is dat leveranciers pas heel laat in beeld komen. Dit kan ook bijna niet anders, omdat de aannemer zelf de leveranciers uitkiest. Het kan voorkomen dat aannemer in deze fase merkt dat ontwerpbeslissingen niet realiseerbaar zijn. De aanpassingen die nu nog op het project moeten worden gemaakt, hebben in deze fase een grotere impact dan wanneer dit in de ontwerpfase was geconstateerd. De rol van de leverancier is in deze fase altijd reactief, terwijl we juist willen dat de leverancier een controlerende en meedenkende rol inneemt. Dat is namelijk efficiënter.
Het huidige bouwproces
In het nieuwe bouwproces wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van design&build en UAV-GC contracten. Hierdoor haakt de aannemer veel eerder in het proces aan een heeft zij de coördinatie over de adviseurs in plaats van de architect. De leveranciers krijgen de rol van adviseur en samen met hen en de architect wordt een plan uitgewerkt tot en met de bouwaanvraag. Hierdoor is de input van de leveranciers al in een eerder stadium beschikbaar en zullen later veel minder vaak aanpassingen gemaakt hoeven worden op het project.
Kennis van onschatbare waarde in eerste fase
Het voordeel van deze aanpak is dat er in de eerste fase veel meer kennis beschikbaar is. De kennis van leveranciers is tijdens de beginfase van een project onschatbare waarde. Door zo spoedig mogelijk de juiste koers uit te zetten en de piket palen op de juiste manier in de grond te zetten, kan een enorme hoeveelheid vragen in de beginfase al beantwoord worden en worden aanpassingen in een latere fase voorkomen.
Leveranciers hoeven in de eerste fase niet te modelleren
Dit wil echter niet zeggen dat leveranciers vanaf het begin mee moeten doen met modeleren. Integendeel! We zien graag dat leveranciers in het begin een controlerende en bijsturende rol aannemen, waarbij zij hun uitgangspunten aanleveren. De aannemer levert zijn eigen principe details aan. En VDPDN maakt vervolgens van deze uitgangspunten een 2D detailset, die door de aannemer en de leveranciers gecontroleerd kan worden. Hierdoor heb je zonder iets te modeleren de uitgangspunten duidelijk en maakbaar voor elke partij. VDPDN weet wat zij moet modelleren, de aannemer weet wat hij kan verwachten en de leverancier weet wat hij moet leveren en dat dit te realiseren is.
Het ideale bouwproces
In het ideale proces wordt de kennis van leveranciers al ingezet bij het definitief ontwerp. In het definitief ontwerp kan al detailinformatie worden meegenomen. In het begin is de beïnvloedbaarheid nog groot en de vraag om informatie en innovatie hoog. Wijzigingen in deze fase kosten veel minder moeite en geld dan wanneer dit later wordt geconstateerd.
Praktijkcase “Dimence”
Vier jaren geleden hebben we een project uitgewerkt waarin al veel leveranciers hebben mee gemodelleerd wat ons de mogelijkheid gaf het volgende filmpje te maken:
Bij het project “Dimence” hebben we de “standaard” voordelen van BIM benut. Denk hierbij aan het maken van uittrekstaten van materialen, tellingslijsten, visuele clash controles, harde clash controles, afstemmingen doormiddel van 3D analyses, het toevoegen van planningsinformatie en modellen voor prefabricatie. Inmiddels is dit vier jaren geleden, dus wij zien dit meer als algemene voordelen en niet als kansen voor de toekomst. Hierna willen we verder kijken dan deze standaard voordelen.
Kansen voor de leveranciers
Wij zien een aantal kansen die leveranciers zouden kunnen benutten in het BIM proces. Bijvoorbeeld het vergroten van de kennisdeling in de breedste zin van het woord, het toevoegen van beheerinformatie, circulaire informatie en het koppelen van informatie. Deze onderwerpen zullen we nu verder uitleggen.
Kans 1: Kennisdeling
Kennisdeling bedoelen we in de breedste zin van het woord. Productinformatie is over het algemeen goed beschikbaar en wordt ook goed gedeeld. Het zou echter fijn zijn als er meer procesinformatie beschikbaar komt.
… door een LEAN planning te maken
Daarom pleiten we voor een proces met alle betrokkenen waarbij een LEAN planning wordt opgezet. Hierin wordt duidelijk gemaakt welke informatie wanneer nodig is, zodat elke partij zijn producten tijdig kan aanleveren. Hierdoor weet elke partij tevens wanneer hij de voor hem benodigde informatie ontvangt en wanneer hij informatie moet verstrekken.
… door behoeften uitspreken
Elke partij zou een behoefte schema kunnen maken, waarin staat wat er benodigd is om een product te kunnen leveren. Dit schema kan meegestuurd worden. Simpel gezegd; we hebben informatie nodig om iets te kunnen maken. Als dit gemaakt is, moet het gecontroleerd worden. Is het goedgekeurd, dan kan het worden gemodelleerd.
Een voorbeeld hiervan: VDDN heeft een aanbieding verstuurd waarop wij een akkoord hebben ontvangen. Op basis van dit akkoord kunnen we een tekeningenlijst maken. Deze lijst wordt gecontroleerd bij de aannemer. Is de aannemer akkoord, dan kan er een uren inschatting gemaaakt worden voor de hoeveelheid tijd die er nodig is om deze tekeningen te maken.
… door altijd de vraag achter de vraag te zoeken
Een voorbeeld: VDPDN kreeg de vraag vanuit een werkvoorbereider of wij alle metselwerk lateien wilden intekenen. Op zich geen enkel probleem, maar we doen dit alleen als de leverancier ook daadwerkelijk iets heeft aan deze informatie. De werkvoorbereider vroeg dus eerst de lateileverancier of hier behoefte aan is en die gaf aan dat hij enkel hoefde te weten waar er openingen in de gevel zitten en hoe lang deze openingen zijn. Met deze info kunnen zij later zelfd de lateien intekenen.
… door altijd proactief te zijn
Wees gewillig om je kennis te delen. Geef aan dat je graag meedenkt voordat er een beslissing wordt genomen.
Kans 2: Beheerinformatie
Het is mogelijk om beheerinformatie te koppelen aan producten. Denk hierbij aan typebenaming, schoonmaakhandleidingen, demontagevoorschriften etc. In de beheerfase is het niet zo zeer van belang dat elk moertje en kitnaadje gemodelleerd is.
Als deze informatie als metadata (tekst) gekoppeld wordt, blijft het model hanteerbaar en gaat er geen informatie verloren. Op dit moment tekent VDNDP de prestatiemodellen en de leveranciers leveren informatie om er een beheermodel van te maken. In dit beheermodel zetten wij alleen informatie die van belang is voor beheer. Ook wordt de geometrie van het model vereenvoudigd, om het model zo ligt mogelijk te maken. Het zou dus fijn zijn als leveranciers niet alleen AS-build modellen beschikbaar stellen, maar ook beheermodellen. Dit is een versimpelde weergave van het model met alleen de informatie die voor het beheer van belang is.
Kans 3: Gebouwenpaspoort
Een materialenpaspoort van een bouwwerk maakt inzichtelijk welke materialen bij de bouw zijn gebruikt en hoe ze zijn verwerkt. Dat maakt het hergebruik en de terugwinnen van materialen bij de sloop of demontage veel eenvoudiger en geeft bouwwerken meer waarde. Een materialenpaspoort heeft tevens voordelen voor de eigenaar. De eigenaar eindigt op deze wijze met ruwe materialen en tweedehands producten, die nog steeds waarde hebben. Een ‘sloopklaar’ gebouw wordt zo een ‘opslagplaats’ voor nuttige materialen.
Je kunt in principe tot op ieder niveau vastleggen welke materialen je gebruikt, maar wellicht is dit het handigst om op componentniveau te bepalen. Dus niet ieder venster, maar juist de eigenschappen van hele gevel opnemen. Deze informatie kan door de leverancier worden meegenomen bij de productinformatie.
Bij gebouwen met een gebouwpaspoort zal het eenvoudiger zijn om bijvoorbeeld materialen her te gebruiken of bij nieuwbouw de herbruikbaarheid van een gebouw mee te nemen. Als van ieder gebouw in Nederland bekend is hoe circulair het is, dan worden ook de verbeterkansen duidelijk en zullen andere investeringsafwegingen worden gemaakt. Niet alleen op financiële gronden, maar bijvoorbeeld op basis van maatschappelijke, energetische en ecologische bijdragen.
Comments are closed.